|
30-10-2023 |
|
-
DE DATUM VAN OPRICHTING VAN
HET KONINKLIJK NEDERLANDS-INDISCH LEGER IS 14
SEPTEMBER 1814 EN NIET ZOALS OP ONS MONUMENT
STOND 1830.
|
We plaatsen dit artikel opnieuw ter
nagedachtenis aan Willem Plink. Hij overleed 25
oktober jl. 2023. Dit is door Willem aan de SVVB
geschreven juli 2017. |
|
Willem Louis Plink |
|
Luitenant-kolonel titulair der
cavalerie
Ridder in de Orde van Oranje Nassau
Ereteken voor Verdienste in Goud van de Minister van
Defensie
Zilveren Legpenning Regiment Huzaren van Boreel
Kolonel Antoni Waardering Regiment Limburgse Jagers
Geboren in Nederlands Indie-Badjer Masin, 31 januari
1936 Overleden, 25 oktober 2023 |
|
Eerst als militair en na zijn eervol ontslag als
vrijwilliger, heeft luitenant-kolonel titulair
Willem Plink zich ingezet voor
militaire geschiedschrijving en het handhaven van
tradities van het Nederlandse leger in het algemeen
en de cavalerie in het bijzonder. Dat deed hij bij
meerdere organisaties en musea. |
|
Willem schreef het volgende over
zijn onderzoek juli 2017: |
|
|
foto FuncksterrShoots / Cynnner Leiwakabessy
|
|
..De Java-Oorlog |
|
De Nederlandse kant |
|
De koloniale overheid is verrast als
prins
Diponegoro in 1825 de verschillende
bevolkingsgroepen verenigt en de Java-oorlog ontketent.
De Nederlanders hebben geen passend antwoord op de
guerrilla van Diponegoro.
Pas als #generaal
De Kock het leger in kleinere
gevechtseenheden opsplitst en overal op Midden-Java
forten bouwt, krijgt Nederland de overhand. Naar
aanleiding van de Java oorlog wordt in 1830 een
zelfstandig koloniaal leger opgericht, het latere
Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL)..
|
|
Jaren geleden las ik bovenstaand citaat
in de expositie van het Koninklijk Tehuis voor Oud
Militairen en Museum Bronbeek (KTOMM). Wat later bracht
ik een bezoek aan de Historische Collectie van het
Regiment van Heutsz, daar zag ik he t eerste vaandeldoek
dat was uitgereikt in 1954 en inmiddels vervangen was
door een nieuw doek. Op het geëxposeerde vaandeldoek
stond het opschrift KRIJGSVERRICHTINGEN KONINKLIJK
NEDERLANDS INDISCH LEGER 1816-1950. En vervolgens zag ik
op het toen vernieuwde vaandeldoek het volgende
opschrift: KRIJGSVERRICHTINGEN KONINKLIJK NEDERLANDS
INDISCH LEGER 1832-1950. |
|
|
|
Gerard van de Most en Willem Plink -
Historische Collectie van het Regiment van
Heutsz -foto Geertje Besselink-Boermann |
|
|
|
|
foto boven en hieronder: Historische Collectie van het
Regiment van Heutsz -foto Geertje Besselink-Boermann |
|
Als lid van de Commissie van Advies
Vaandels en Standaarden waren deze constateringen
interessant genoeg om een nader onderzoek in te stellen
naar de in mijn ogen vreemde gang van zaken. En een
stafstudie op te stellen. Deze studie telt ongeveer
zestig bladzijden, te veel om dit weer te geven in een
artikel voor het Bronbeekbulletin. Daarom een kort
verhaal. |
|
Uit het onderzoek bleek dat de wijziging
van het jaartal 1816 naar 1832 is het resultaat was van
diepgaande discussies over het betreffende
vaandelopschrift in de jaren tachtig van de vorige eeuw.
De discussie binnen het regiment, de wapentraditieraad
Infanterie (WTRI) en de Traditiecommissie Koninklijke
Landmacht (TCKL) betroffen overigens het gehele
opschrift en de daaraan gerelateerde oprichtingsdatum
van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger.
Met de wijziging van 1816 naar 1832 worden een aantal
krijgsverrichtingen tussen 1816 en 1832 veronachtzaamd,
met name de Java-oorlog die toch van groot belang is
geweest voor het voortbestaan van de kolonie. Wat zou er
gebeurd zijn als Nederland de Java oorlog had verloren?
|
|
Sinds 1816 bestond de krijgsmacht in de
Indische Archipel uit aldaar gestationeerde eenheden
welke tot 1830 deel uit maakten van de troepen in
Nederland en vanaf dat jaar een zelfstandige koloniale
krijgsmacht vormde. Men zou in dat verband moeten
aannemen dat de bevelvoering van de uitgezonden eenheden
van uit Nederland geschiedde. En ook dat regelmatige
aflossingen aan de orde waren. De reisafstand in die
periode was groot en de reis gebeurde per zeilschip en
duurde veel maanden. Van een eventuele bevelvoering
vanuit Nederland kon derhalve geen sprake zijn. Op de
acties van de inheemse bevolking moest immers snel en
adequaat worden gereageerd en afwachten wat de koning en
de Nederlandse legerleiding vanuit Nederland besloten
was onmogelijk. Aflossing van eenheden gebeurde ook
niet, in Nederland werd gerekruteerd met betrekking tot
de Europese militairen en de verdere aanname en
opleiding van inheemse militairen gebeurde in Indië. De
koloniale strijdmacht werd in feite vanuit Batavia
geleid. De landmacht in Nederland kon alleen een
bijdrage leveren in de aanvulling van Europese kader en
soldaten. Hierdoor was in de praktijk het leger in Indië
al van meet af aan zelfstandig. In de praktijk bleek ook
dat de organisatie in regimentsverbanden in Indië
onbruikbaar was. In de Java-oorlog werd pas succes
behaald na reorganisatie van de eenheden in kleine
verbanden. Dit gebeurde al vóór 1830. |
|
In de hiervoor aangehaalde discussie over
het vaandelopschrift werd uiteindelijk geconcludeerd dat
er in 1832 een geheel nieuw koloniaal leger ontstond.
Maar er was eigenlijk in 1832 geen sprake van het
oprichten van een nieuw leger. Het was in feite een
formele wijziging van de status van een koloniale
krijgsmacht in het voormalig Nederlands-Indië waarvan de
formatie reeds in 1814 bij Koninklijk Besluit (KB) werd
vastgesteld. Waarom formeel? Eigenlijk was het koloniale
leger al na aankomst in Indië min of meer een
zelfstandig leger. Een leger dat al direct werd
geconfronteerd met krijgsverrichtingen zoals de
Padri-oorlogen, andere kleine schermutselingen en
uiteindelijk de Java -oorlog. Een strijdmacht die
formeel onder gezag stond van het leger in Nederland,
maar in de praktijk zelfstandig moest opereren. De
leiding van dat leger kon in de strijd niet wachten op
nadere bevelen vanuit Nederland: heen en weer per
zeilschip dus enige maanden! En de koloniale strijdmacht
van voor 1830 was na 1830 hetzelfde leger, alleen de
organisatie en wijze van optreden was door generaal De
Kock aangepast: het waren wel dezelfde officieren,
onderofficieren en manschappen, bewapening en
uitrusting. Een pikant feit is dat aan Europese
militairen en inlandse officieren van het zogenaamde
nieuwe leger bij KB van 27 juni 1831 de Java Medaille
werd toegekend. Een duidelijke aanwijzing dat de
betrokken gedecoreerden bij het zelfstandig worden van
de koloniale strijdmacht daarvan al deel uitmaakten vóór
1830. Terwijl al 1830 de gouverneur generaal al
informeel het koloniale leger zelfstandig had verklaard,
Hierop wordt later in dit verhaal teruggekomen. |
|
In diverse bronnen wordt gesproken over
de informele afscheiding in 1830 en de formele in 1832
van de koloniale strijdmacht van het leger in Nederland.
De indruk wordt daarbij gewekt dat deze afscheiding
definitief zou zijn geweest. In de praktijk was dat ook
zo, maar uit een artikel in het Indisch Militair
Tijdschrift, 27ste jaargang nummers 7-12 van 1896
geschreven door B.T.C.F. Schmidt blijkt dat de
afscheiding vrij regelmatig een onderwerp van discussie
is geweest tot op regeringsniveau. Een voorzichtige
conclusie zou kunnen zijn dat de afscheiding van 1830
niet zo definitief was als het leek en dat daarmee de
stelling dat het KNIL in 1830 zelfstandig werd enigszins
aan twijfel onderhevig wordt.
In het Militair Tijdschrift van 1874 is een artikel
opgenomen onder de naam De Indische Brigade. Uit dat
artikel blijkt dat al vanaf de aankomst van de troepen
in 1816 de status van de troepen een punt van discussie
is geweest. “Wellicht wist het toenmalig Nederlandsch
legerbestuur zelf niet goed, wat op de gis af naar
gezonden troepenmacht moest worden gedaan, of zij de
kern moest zijn van een nog te organiseeren Indische
leger; dan wel, geënregimenteerd zoo als zij was, een
gedeelte van het Nederlandsche leger blijven uitmaken.” |
|
Er was dus al eerder een poging gedaan om
het leger in Indië zelfstandig te maken. Maar de
noodzaak kwam in de Java-oorlog waarbij bleek dat door
de totaal andere gevechtsomstandigheden als in Europa
een andere organisatie en wijze van optreden
noodzakelijk was. Deze werden al op eigen gezag
doorgevoerd door generaal De Kock. E.e.a. was kennelijk
al bekend in 1830 bij de toekomstige Gouverneur Generaal
Johannes van den Bosch. Voordat hij naar Indië vertrok
had van den Bosch uitgebreide beraadslagingen met de
koning en de ministers over de toekomst van de kolonie
met name over de beginselen het bestuur. Een van de
onderwerpen betrof ook de organisatie en
verzelfstandiging van het leger in Indië. Van den Bosch
vertrok naar Indië met een persoonlijke instructie van
de koning, waarbij de financiële aangelegenheden op de
voorgrond stonden. Op 16 januari1830 trad hij in Batavia
aan als gouverneur-generaal en enige dagen later werd
een door de koning gearresteerd regeringsreglement,
waarbij de macht en verantwoordelijkheid van de
gouverneur generaal werden uitgebreid en in werking
gesteld. Over de afscheiding van het koloniale leger
werd uiteindelijk e.e.a. formeel vastgelegd in de
Koninklijk Besluiten van 10 maar 1832 nummers 93 en 94.
In feite een formaliteit want e.e.a. was al direct
vastgesteld door de gouverneur generaal in 1830.
In de bibliotheek van het KTOMM is een – zeer –
onvolledige en nauwelijks leesbare kopie en transcriptie
van het originele besluit aanwezig. Uit de inleiding in
punt 1 van dat besluit blijkt dat de reorganisatie reeds
plaatsgevonden had. Dat stemt overeen met de
vermeldingen dat generaal de Kock daarmee was begonnen
in de Java-oorlog. Er is geen vermelding dat het leger
zelfstandig werd. Mogelijk dat dit in de reeds
plaatsgevonden reorganisaties was gerealiseerd en in
ieder geval tot de praktijk behoorde. De indruk bestaat
dat in het ontbrekende gedeelte voornamelijk wordt
gesproken over de details van de nieuwe organisatie op
alle niveaus. Een vermelding over het zelfstandig worden
van de koloniale strijdmacht in het ontbrekende gedeelte
welke handelt over de eenheden is niet logisch, zo een
belangrijke vermelding had beslist in de inleiding van
het besluit moeten staan. Mogelijk staat er iets in deze
geest in de in de aanhef genoemde missive, maar ook dat
valt te betwijfelen want dan was het zeker in het
besluit van de GG overgenomen. |
|
Een conclusie uit de eerder genoemde
stafstudie is dan ook dat er in 1832 geen nieuw leger is
ontstaan. Alleen werd de zelfstandigheid van het leger
dat in de praktijk al zelfstandig opereerde formeel
vastgelegd in de Koninklijke besluiten van 1832. |
|
Ook de toevoeging het “latere” voor de
naam Koninklijk Nederlands Indisch Leger” in het citaat
met nadruk op het woord “latere” behoeft een nadere
uitleg.
De benaming Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger is
eerst in het begin van de jaren dertig van de vorige
eeuw gebruikelijk geworden nadat in 1933 de toenmalige
legercommandant, luitenant-generaal, J.C. Koster aan
koningin Wilhelmina een gelukwenstelegram zond waarin
het Indische leger met het predicaat Koninklijk werd
aangeduid. Op verzoek van de koningin vond toen een
onderzoek plaats naar de herkomst van dit predicaat dat,
naar het bleek, in 1836 was toegekend door koning Willem
I als opschrift op de vaandels van het Ned. Indisch
leger. Gevolg van dit onderzoek was dat de minister van
koloniën. Dr. H. Colijn, bij brief van 7 nov. 1933,
Letter E 26/no 154 Geheim de gouverneur-generaal van
Nederlands-Indië liet weten dat hij het op prijs zou
stellen indien in den vervolge, zonder dat dit overigens
met enige ruchtbaarheid gepaard te laten gaan, het leger
in Indië zou worden aangeduid met de naam Koninklijk
Nederlands-Indisch Leger.
Her resultaat van de stafstudie is tot uiting gekomen in
een nieuw Traditiebesluit Koninklijke landmacht verwoord
in het Koninklijk Besluit van 2 juni 2016 nummer 258
waar bij in artikel 5 lid 2 de traditie van het Regiment
van Heutsz wordt verbonden aan het Koninklijk Nederlands
Indisch Leger met als oprichtingsdatum 28 augustus 1814.
Dat laatste is niet juist, deze datum betreft de
oprichting van een paar bataljons die later deel zouden
uitmaken van het koloniale leger. In een binnenkort te
verwachten wijziging op dit Besluit wordt de
oprichtingsdatum vastgesteld op 14 september 1814.
|
|
|
Monument KNIL 2017 na aanpassing jaartal
- foto Gerard Luttik |
|
Willem heeft een aanvulling
opbovenstaande gedaan op
19 mrt 2018 |
|
'Uit nader onder zoek is gebleken dat er nog een
belangrijke factor meespeelde bij het zelfstandig
worden van de koloniale troepen. Het bestaan van
deze troepen was mogelijk doordat zij deel
uitmaakten van het leger in Nederland, een zware
post op de begroting. Dat was al merkbaar bij de
Padri-oorlog. Dus werd door de Koning besloten dat
de kolonie zelf maar de kosten moest dragen van de
handhaving van het gezag. En dit moest dan maar
gebeuren uit de opbrengsten van de handel'.
|
|
1 Citaat uit de publicatie “Documenten
betreffende de eerste politionele actie” door drs. H.L.
Zwitser, uitgegeven door de v.m. Sectie Militaire
Geschiedenis (SMG)
|
|
|
-◊-Museumblog
Bronbeek - Opheffing KNIL |
|
|
|
-
-
- Stichting Vrienden
van Bronbeek
- Koninklijk Tehuis voor
Oud-militairen en Museum KTOMM Bronbeek
|
|
|
|