|
Bronbeek en het Regiment Van Heutsz |
Een klein jaar geleden zag mijn boek ‘70
jaar Regiment Van Heutsz’ het licht. Het eerste
exemplaar
heb ik toen overhandigd aan regiments- en
bataljonscommandant luitenant-kolonel Tabe de Boer.
Dit jubileumboek schetst een beeld het meest
gedecoreerde regiment van de Koninklijke
Landmacht. Het is bovendien dé eenheid met de sterkste
band met Bronbeek, zoals in het boek ook
tot uitdrukking komt. |
|
|
|
Het Regiment Van Heutsz werd op 1 Juli
1950 opgericht per Koninklijk Besluit (KB) 26. KB nummer
27
belast vervolgens het Regiment met de
traditievoortzetting van het Koninklijk Nederlands-Indisch
Leger (KNIL) en hiermee is de rijke traditie van het
Regiment geboren.
Het is deze rijke traditie die in
de directe jaren na de oprichting nog verder
wordt uitgebreid met de missies in Korea.
Later
volgden, inmiddels als Luchtmobiele eenheid, missies in
Bosnië, Afghanistan, Irak, Mali en Jordanië.
Een diversiteit aan missies, met risico’s, intense
gebeurtenissen en helaas Van Heutszers die de
hoogste prijs betaalden. |
|
|
|
|
Huiskamer |
Bronbeek mag gerust de
"huiskamer" van het Regiment worden genoemd.
Behalve herdenkingen,
beëdigingen, vaandeloverdrachten en inhuldigingen is het
ook een thuishaven voor bijvoorbeeld
feestelijke diners. Jaarlijks wordt op Bronbeek op 26
juli de opheffing van het KNIL herdacht bij het
KNIL-monument dat op 26 juli 1990 door wijlen Prins
Bernhard werd onthuld. Het monument laat
twee bronzen figuren zien, een Molukse en een
Nederlandse fuselier van het KNIL in veldtenue. Op
het Ereveld Pandu in Bandung is een kopie van dit
monument te vinden. |
|
De eerste bewoners namen op 17 februari
1863 hun intrek in het tehuis. Dat waren er op dat
moment 35. 'Dat aantal zou daarna al snel stijgen
naar 100 en later zelfs naar ruim 200. Reeds in het
jaar van oprichting bedroeg het aantal inwoners 164
oud-onderofficieren, korporaals en soldaten
van het Oost-Indisch Leger en de Landmacht in West-Indië,
waaronder een matroos van de
voormalige Koloniale Marine. Onder hen de nodige
oud-militairen voor wie luitenant-generaal ‘de
hoogste baas’ was. Roemrucht in de periode van de
Atjeh-oorlog (1873-1942) en dan met name in
de fase waarin het Nederlands gezag weinig in de melk te
brokkelen had. Om daar verandering in te
brengen stelde gouverneur-generaal J.W. van Lansberge in
1878 generaal-majoor Karel van der
Heijden aan, beter bekend als Karel Eénoog, als
gouverneur van Atjeh. Van der Heijden was de
tweede commandant van Bronbeek (1887-1900), een
ijzervreter waar Jo van Heutsz, op dat moment
nog luitenant, veel bewondering en respect voor had. Het
kan niet anders dan dat Van der Heijden
voor Van Heutsz een grote inspirator is geweest. |
|
Oorspronkelijk stond Bronbeek dan ook te
boek als Koloniaal Militair Invalidenhuis voor de
militairen
die hadden gediend in Nederlands-Indië. Nog altijd is
het museum daar een tastbaar bewijs van. Een
halve eeuw geleden waren dat de kolonialen zelf, die in
hun KNIL-uniformen volop aanwezig waren
in de gangen van het museum. Later werden ook
oud-militairen van andere krijgsmachtonderdelen
toegelaten als bewoner. Sliep men voorheen in
slaapzalen, tegenwoordig hebben alle bewoners er
hun eigen kamer. |
|
Commandanten |
Niet alleen generaal-majoor Karel van der
Heijden maar alle eerste acht commandanten van
Bronbeek waren overigens alle dragers van de Militaire
Willems-Orde (MWO), de hoogste militaire
onderscheiding die we in Nederland kennen en die slechts
bij hoge uitzondering wordt verleend als
beloning voor het verrichten van bijzondere diensten.
Toen er een opvolger moest komen voor brigade-generaal
(titulair) b.d. A. van Santen (MWO4) deed
de voorgenomen aanstelling van brigade-generaal b.d. J.
van der Leer (1 januari 1969) het nodige stof opwaaien.
|
|
De Koninklijke Vereniging van Officieren,
Ridders der Militaire Willems-Orde was van
mening dat er alleen een commandant kon worden benoemd
die drager van de MWO was. De
benoeming ging echter toch door. Na Van der Leer was
brigade-generaal (titulair) W. Epke (MWO4)
de laatste commandant van Bronbeek die met een MWO
onderscheiden is. Epke heeft zelfs in de
jaren zeventig nog even gedreigd om zijn onderscheiding
aan de majesteit te retourneren als men
Bronbeek zou sluiten, hetgeen toen om
bezuinigingsredenen dreigde. |
|
Commandant Bronbeek |
Kolonel Karel van Dreumel (1962) is sinds
april 2018 commandant van het Koninklijk Tehuis voor
Oud-Militairen en Museum Bronbeek. Van Dreumel is
voormalig bataljon- en regimentscommandant
van Van Heutsz. Als zeventiende commandant van Bronbeek
voelt hij zich hier helemaal op zijn plek.
Leidinggeven aan een bijzonder woonverblijf voor
oud-militairen geeft hem veel voldoening en ook
zijn echtgenote geniet zichtbaar van de leuke contacten
met de bewoners. "De relatie met de
geschiedenis is het mooist. We hebben nog Korea- en de
laatste KNIL-militairen onder ons. Deze
mannen herken je nog aan hun mentaliteit van 'goed
is niet goed genoeg". Omdat je als mens en
militair altijd beter kunt worden. Eenzelfde mentaliteit
heb ik ook gezien bij de mannen van de
Stoottroepen, zeker na Srebrenica. In dat opzicht zie ik
dat de mentaliteit bij het Regiment Van
Heutsz niet verschilt van dat van het Regiment
Stoottroepen. Bijzonder is natuurlijk wel dat het
Regiment Van Heutsz de meest gedecoreerde eenheid is van
de Koninklijke Landmacht", zegt Van
Dreumel. Tot 12 december 2012 maakte hij deel uit van de
Stoottroepen waar hij onder andere
regimentskapitein was en commandant van de
Margrietcompagnie. |
|
Historische Verzameling Regiment Van
Heutsz |
Waardig en interessant voor wie meer over
deze periode wil weten, is wat de "Historische
Verzameling Regiment Van Heutsz" weet te bieden op
de Oranjekazerne in Schaarsbergen. Zeker
omdat de vrijwilligers die de bezoekers hier rondleiden
er de juiste duiding aan weten te geven.
Uiteraard is er in de collectie eveneens veel aandacht
voor de periode in Nederlands- Indië en alle
missies daarna. |
Voor het doorgeven van geschiedenis en
vooral persoonlijke verhalen is een historische
collectie
misschien wel het meest ultieme hulpmiddel. Althans,
wanneer daar op de juiste manier invulling
aan wordt gegeven. Bezoekers die hier rondgeleid worden
krijgen geen standaardverhaal te horen
dat al vele malen is verteld. "We richten ons bij
de rondleiding op de mensen die komen en vertellen wat
specifiek voor hen van belang is om te horen"
vertelt Pim Wijnands, een van de zeven
vrijwilligers van de "Historische Verzameling
Regiment Van Heutsz";. Een museum mag deze collectie
niet genoemd worden. Voor die benaming gelden allerlei
criteria die de nodige verplichtingen met zich
meebrengen. "Daarvoor zouden we dan ook meer
vrijwilligers nodig hebben. Dat we geen museum zijn
betekent wel dat we dus ook geen subsidie krijgen. Het
Regiment houdt ons in stand."De historische verzameling was overigens, voordat het
naar Schaarsbergen kwam, eerst in Den
Bosch en later in Steenwijk gevestigd.
De historische collectie, zoals we het hier in dit
hoofdstuk toch maar even blijven benoemen, is er
primair voor de militairen die bij de Luchtmobiele
Brigade opgeleid worden en specifiek natuurlijk bij
het Regiment Van Heutsz. "Het museum is er ook voor
familieleden van Indië- en Koreaveteranen
die bijvoorbeeld iets over hun vader of grootvader
willen weten. Zoals waar hij heeft gezeten en wat hij
gedaan heeft." De vrijwilligers die de bezoeker
daarbij van informatie voorzien hebben allemaal
óf een militaire achtergrond óf zijn zoon van een
veteraan.
|
Persoonlijke spullen |
De historische collectie beslaat alle
periodes waarmee het Regiment verbonden is. Dus vanaf de
KNIL-periode tot en met alle recente missies. "Welke
museumstukken het meest bijzonder zijn, valt eigenlijk
niet te zeggen", vertelt Wijnands. "Het
zijn vaak persoonlijke spullen van veteranen die het
hem doen en die bij museumbezoekers iets oproepen. Neem
bijvoorbeeld de doos met flesjes water
die meegenomen zijn van een uitzending in Afghanistan.
Daar denkt niemand aan wanneer je over
bijzondere museumstukken spreekt, maar de militairen die
er zijn geweest herinneren zich meteen dat het de
flesjes waren waarvan ze elke dag liters moesten
drinken.Stukken die bij veel bezoekers de aandacht trekken zijn
de medailles zoals die in vitrines aan de
muur hangen, op de manier zoals dat in het verleden in
Bronbeek ook het geval was. Deze medailles
worden vaak door veteranen of hun nabestaanden
geschonken. Achter elke medaille zit dan weer
een veteraan met een verhaal. Zoals dat van
Koreaveteraan kolonel Wilhelm die in Korea gewond
raakte aan zijn hoofd, waarbij er een schot dwars door
de pet ging die hij droeg. Deze pet werd na
zijn dood geschonken aan het museum, evenals zijn
medailles. Wie de pet ziet kan bijna niet geloven
dat de kolonel het er levend van af heeft gebracht. Na
Korea diende hij onder meer bij de staf van
het Commando Tactische Luchtstrijdkrachten en het
Directie Personeel van de Koninklijke
Luchtmacht. Voorts was hij commandant van de 3e groep
Geleide Wapens en de Koninklijke
Kaderschool Luchtmacht en de tweede directeur van het in
1949 geopende Airborne Museum. |
|
Over het boek:
Titel: 70 jaar Regiment Van Heutsz
Subtitel: Het moet, dus het kan!
Auteur: Laurens van Aggelen
Uitgeverij: White Elephant Publishing
ISBN: 9789079763313
Uitvoering: gebonden hardcover, full colour
Pagina’s: 216
Prijs: € 32,50 (inclusief verzendkosten)
Te bestellen op: www.we-publishing.nl |
|