WELKOM    VVV   VRIENDEN VV NIEUWS vvv AGENDA vvv LINKS vvv CONTACT vvv FACEBOOKN
 
 
     
     
 
NIEUWS
28 maart 2015 overleed Coos Ayal. Zij behoorde tot de verzetsgroep Kokkelink die strijdbaar was in de Vogelkop van Nieuw Guinea
geplaatst 13 december 2015
Coos (Costavina) Ayal
Haar naam staat samen met die van 16 anderen op een versleten Nederlandse vlag die te zien is in de vaste tentoonstelling ‘Het verhaal van Indië’
Het is de vlag die een groep van 67 militairen, ambtenaren en een enkele burger met zich mee had gedragen in een dertig maanden (van 12 april 1942 tot 4 okt 1944) durende tocht door de Vogelkop van Nieuw-Guinea, die begon na de Japanse inval in 1942.
(namen op de vlag: Mellenbergh, Koch, Mey, de Kock, Coenraad, Jacquard, Soentpiet, Attinger, van Genderen, Beaufort, Sagrang, Sandiman, Soeha, Nahuway, Ruhulessin en Koos Ayal ) - foto Bronbeek
 
     
     
 
Oorlog op Manukwari
De op de Molukken geboren Costavina Ayal kwam op zesjarige leeftijd bij haar oom Zeth en tante Tien Nahuwae in Manokwari te wonen. Het echtpaar Nuhawae was kinderloos. Binnen Molukse gemeenschap is het niet ongebruikelijk om een broer of zus te vragen één van hun kinderen op te voeden.
In het kort
Bij het naderen van de Japanse inval op Nederlands Indië kreeg bestuursassistent Nuhawae de opdracht om voorbereidingen te treffen voor een querrilla. Hij moest eten, kleding en munitie verbergen op drie strategische plekken: Waserawi, Tjoisi en Testega.
Kapitein Willemsz Geeroms, de garnizoenscommandant in Manokwari, was hiervan op de hoogte. Toen op 12 april ongeveer honderd Japanse schepen de haven van Manukwari binnenvoeren, was dat het startsein voor de guerrillastrijd van Geeroms' troepen.
De groep telde op dat moment 67 personen waaronder twee vrouwen: Coos en haar tante Nahuwae. De groep opereerde in 3 bivakken die op afstand van elkaar verbleven. Tante Nahuwae werd ondergebracht in het bivak van kapitein Geeroms. De bivak van kapitein Geeroms werd op 1 april 1944 verraden.
Kapitein Geeroms en zijn groep werden gevangen genomen en later onthoofd. Hieronder viel ook de tante van Coos. mevr. Nahuwae.
   
 
Camp Wacol (Aus) 1944: Coos Ayal met 10 van de overlevenden van de groep-Kokkelink. Op de foto haar oom Nuhuwae, Sagrang, Soeha, De Mey, Kokkelink, De Kock, Beaufort, Jaquard, Attinger en Sandiman
 
     
 
Uiteindelijk, na twee en half jaar guerrilla was de balans: 52 gesneuvelden,
14 militaire overlevenden en van de burgers (waaronder 1 vrouw, Coos Ayal) bleven er drie over.
Na de oorlog in Australie
In de legerkantine in Brisbane ontmoette Coos Ayal haar dan toekomstige man, een van Curaçao afkomstige militair kennen. Na hun huwelijk kreeg hij een baan bij Shell op Curaçao. Het echtpaar kreeg negen kinderen.
Onderscheidingen
Coos Ayal kreeg 5 onderscheidingen voor haar tijd in de jungle. De eerste was het Kruis van Verdienste 'voor moedig en beleidvol' optreden tegenover de vijand. Ze kreeg deze uitgereikt in het Australische Brisbane waar ze een verpleegsteropleiding volgde.
Daarnaast werd ze bij het militaire Vrouwenkorps korporaal.
'Vanaf de vliegtuigtrap zag ik een erewacht van vrouwenkorpsen. 'Er was een rode loper voor mij klaargelegd. Generaal Van Mook reikte me het Kruis van Verdienste uit'.
In Nederland kreeg ze het Verzetsherdenkingskruis opgespeld door Prins Bernhard, het Ereteken voor Orde en Vrede, het Mobilisatie-Oorlogskruis en het Draaginsigne Gewonden.
 
 
De Nederlandse vlag en bijzonderheden
In kamp Wacol in Brisbane hadden Kokkelink en de Kock besloten om de namen van de 17 overlevenden op de vlag te schrijven.
De Mey werd aangezegd om deze klus te klaren.
 
Na de oorlog boden zij deze Nederlandse vlag aan koningin Wilhelmina aan, voorzien van de namen van de 17 overlevenden.
Het antwoord van Koningin Wilhelmina leest u hieronder. Door erop te klikken wordt hij groter ..
De koningin gaf het dundoek vervolgens in bewaring bij het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek.
   
 
     
 
Op 27 april 2012 werd de vlag (foto zie bovenaan) van de verzetsgroep Kokkelink officieel geplaatst in een nieuwe vitrine in de vaste expositie van Bronbeek. Dit gebeurde in aanwezigheid van ruim 130 genodigden en overige belangstellenden, waaronder de veteranen Pieter de Kock en Coos Ayal.
 

Zij waren de laatste twee nog in leven zijnde leden van deze groep. Aan de onthulling gingen een symposium vooraf waarin werd ingegaan op het Indische verzet in 1942-’45 en er was een herdenkingsceremonie bij het monument voor het Indisch verzet dat op het landgoed Bronbeek staat.       foto:  de heer de la Croix

 
     
  - Ingezonden brief van dhr de Kock jr n.a.v bovenstaand artikel  
     
     
  'Mijn eigen verhaal' Geschreven door Coos Ayal   
 
'Als een parel in de onmetelijke blauwe zee, ligt verscholen tussen de grotere eilanden van de Molukse archipel het kleine eiland Nusalant. Op dat eiland ben ik op 15 april 1926 geboren. Mijn jeugd verliep zoals die van alle andere kinderen op het eiland.'   

foto:  de heer de la Croix

 
     
 
De bevolking leefde van de visvangst en de opbrengst van kruidnagels en nootmuskaat. Veel eilandbewoners trokken dan ook weg van het eiland om op de grotere eilanden te werken. Zo ook mijn oom, Seth Nahuway, die als bestuursambtenaar werkzaam was in Nieuw-Guinea.
Tijdens één van zijn vakanties op Nusalant werd besloten dat ik met hem en zijn vrouw als een gezin naar Nieuw-Guinea zouden terugkeren, omdat zijn huwelijk kinderloos was gebleven. Ik had het erg fijn bij mijn oom en tante. Door zijn werk werd mijn oom vaak overgeplaatst. Het was in het jaar 1940 dat er steeds meer geruchten kwamen over een dreigende Japanse inval. Mijn oom had als bestuursambtenaar inmiddels opdracht gekregen op verschillende plaatsen in de jungle voorraden aan te leggen van levensmiddelen voor het geval besloten werd tot een guerrilla-strijd tegen de Japanners. Drie maanden voor de inval op 12 april 1942 was mijn oom, samen met zijn vrouw en ik, al ertrokken naar de Kampong Nasi-rawe. Na de inval voegde een groep militairen en ambtenaren onder leiding van Kapitein Willemsz Geerooms om de strijd tegen de Japanse indringers vanuit de ondoordringbare jungle te beginnen.
Over deze periode zijn inmiddels twee boeken verschenen, nl. "Wij vochten in het bos" door de heer Kokkelink, die na de dood van Kapitein Willems-Geeroms het commando overnam en "De ongelijke strijd in de Vogelkop" geschreven door de heer P.P. de Kock.
De ontbering en het moordende klimaat, de onherbergzame streek en de strijd tegen een overmacht, die beter was bewapend, zijn met geen pen te beschrijven. Vaak stonden wij op het punt ons over te geven, maar de onderlinge collegialiteit, de moed en het doorzettingsvermogen van alle strijders gaf ons de kracht toch door te gaan, ondanks de gevallen kameraden. Er was afgesproken dat wij géén zwaar gewonden of zieken mee zouden nemen. Wie om welke reden dan ook niet verder kon, werd gefusilleerd. De veiligheid van de strijdgroep als geheel had voorrang.
 
De Japanners zouden een gevangen genomen strijder immers zodanig kunnen martelen, dat hij de schuilplaats van de groep zou kunnen verraden. Zo gebeurde het dat ik op een zeker moment last kreeg van tropische zweren aan de binnenkant van mijn dijen. Bij het lopen kreeg ik ondraaglijke pijnen en uiteindelijk kon ik geen stap verzetten. Hierdoor kon de strijdgroep zich niet snel genoeg verplaatsen, hetgeen voor een guerrillastrijd essentieel is om de veiligheid van de groep als geheel te garanderen. Er werd krijgsraad gehouden en het vonnis was "executie!" De executieploeg werd aangewezen. Op dat moment vroeg mijn oom, Seth Nahuwaye, of hij even alleen met mij mocht zijn. Hij droeg mij een eindje het bos in en vroeg mij om samen met hem te bidden. Met tranen in zijn ogen smeekte hij de Heer om kracht. Hij nam mij in zijn armen en zei: "Coos, geef niet op! God zal ons helpen, wees niet bang. Hij laat ons niet in de steek."
Ik weet niet wat er toen met mij gebeurde. Een bovenmenselijke kracht vloeide door mijn lichaam. Gearmd liepen wij het bos uit, de groep tegemoet. Er werd gejuicht en gelachen! Even waren wij alle ellende vergeten. Daarna ging de strijd weer door.
Uiteindelijk hebben wij 2,5 jaar de guerilla-strijd.' volgehouden en de Japanners gevoelige verliezen toegebracht. Wij werden gered door parachutisten die op een open plek in het bos geland waren. Met een vliegtuig werden wij daarna opgehaald en naar Hollandia gevlogen en vandaar naar het kampement Columbia in Brisbane, Australië. Ik bleef achter in het ziekenhuis te Kota Nica om behandelt te worden tegen malaria en ondervoeding. Twee maanden later werd ik uit het ziekenhuis ontslagen en op transport gesteld naar Camp Columbia in Brisbane, Australië.
Hier was de Ned. Oost-Indische Regering in ballingschap gevestigd. Bij mijn aankomst werd ik door generaal Spoor van het KNIL en leden van het Vrouwelijk Hulpkorps van het KNIL ontvangen. Hier volgde ik een opleiding voor het Vrouwenkorps en daarna een opleiding ziekenverzorging. Na een verblijf van acht maanden in Australië werd ik overgeplaatst naar Kota Nica, Nieuw-Guinea. Hier werkte ik eerst in het militair ziekenhuis en later als assistente van de directrice van het Weeshuis van Oorlogswezen, mevrouw Tuhumena.
Tijdens een bezoek aan de polikliniek in Kota Nica, waar ik met een paar weeskinderen voor consult kwam, maakte ik kennis met de polikliniek-beheerder, sergeant E. Hij was pas teruggekomen uit Balikpapan, waar hij aan de landing had deelgenomen. Het was liefde op het eerste gezicht. Hij bleek helemaal uit Curaçao te komen. Na een verkering van drie maanden zijn wij in Kota Nica verloofd. Omdat ik uit Ambon kom, hadden de daar gestationeerde Ambonese militairen een feest georganiseerd. Mijn verloofde kreeg toen de opdracht om voor de Dienst Volksgezondheid een polikliniek op te zetten in de Kampong Ameth op het eiland Nusalant. Omdat ik zelf van Titawaay kom, ook een dorp op Nusalant, werd ik benoemd tot zijn assistente.
Zo vertrokken mijn verloofde en ik samen naar het eiland, dat ik bijna vijf jaar niet meer had gezien. De vreugde van het weerzien was groot. Maar er was werk aan de winkel. De opzet van de polikliniek in het dorp Ameth verliep vlot. Het eiland is niet groot; er waren zeven kampongs, die wij regelmatig bezochten. Daarna werden mijn verloofde en ik overgeplaatst naar het plaatsje Namlea op het eiland Buru. Wij gingen hier per boot naar toe. Op Namlea was al een grote polikliniek onder leiding van dokter Bin Heyder. Verder bestond de bezetting uit een mantri (= gediplomeerd verpleger) en twee leerlingverpleegsters. Mijn verloofde werd benoemd tot assistent van de dokter en had bij zijn afwezigheid de leiding. Ik zelf hielp mijn verloofde in de apotheek.
Tijdens ons verblijf daar zijn mijn verloofde en ik officieel getrouwd. Er was een groot feest op de tennisbaan. De aanwezige militairen op het eiland hadden hun drank-rantsoen aan ons geschonken om het feest gezelliger te maken, terwijl de dansmuziek ook door de militairen werd verzorgd. Wij hebben echt goed werk gedaan in Namlea. Niet alleen op de polikliniek, maar ook op de tournee's rond het eiland, waarbij alle plaatsen werden bezocht in het kader van de framboesia-bestrijding. Hier werd ons eerste kind geboren, helaas levenloos. Mijn man en ik hebben hierover veel verdriet gehad. Na bijna 1,5 jaar werden mijn man en ik overgeplaatst naar Tangerang op West-Java. Mijn man werd benoemd tot polikliniek-beheerder in de Jeugdgevangenis Tanah Tinggi te Tangerang, alsmede van het Landsopvoedingsgesticht, eveneens in Tangerang. Ik werd tot zijn assistente benoemd. Wij hebben hier prettig gewerkt. Onze oudste zoon is in die periode in Djakarta geboren en onze oudste dochter in Tangerang.
Na ongeveer twee jaar vertrokken wij met de "Asturias" naar Nederland en vandaar met de KLM naar Willemstad, Curaçao, op de Nederlandse Antillen. Mijn man ging hier bij de Shell werken en ik werd huisvrouw. Zeven kinderen werden op Curaçao geboren. Ik begon heimwee te krijgen naar mijn familie die ik al zo lang niet gezien had. Ik was geregeld ziek. Intussen waren veel familieleden vanuit Indonesië naar Nederland gekomen. Uiteindelijk heeft mij n man op mijn verzoek een brief aan Prins Bernhard geschreven met het verzoek te willen bemiddelen bij onze repatriëring naar Nederland. Via Minister Korthals werd het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen ingeschakeld. Met het Italiaanse Cruise-schip "Donizetti" vertrokken wij uit Curaçao naar Venetië en van hieruit per trein naar Rotterdam.
Hier werden wij door de Sociale Werker met drie grote taxi's afgehaald en vervoerd naar het Maashotel in Rotterdam. Dit hotel was door de Nederlandse regering afgehuurd voor repatrianten uit Indonesië. Voor ons was een geheel gerestaureerde vleugel afgehuurd voor man, vrouw en negen kinderen. Mijn man had na 3 maanden werk en wij verhuisden op kosten van de regering naar Ridderkerk. Wij kregen een nieuw huis aangeboden, die bovendien volledig werd ingericht. Tot op vandaag voel ik mij goed thuis in Ridderkerk, vooral vanwege het grote aantal Ambonezen, die hier wonen. Ik ben de Nederlandse regering uitermate dankbaar voor alles wat ze voor mij en mijn gezin gedaan hebben.
"Ik ben ondanks alles een
tevreden en gelukkig mens. maar er zijn ook veel dingen, die ik nooit zal vergeten. Ik bid tot God dat mijn kinderen en klein-kinderen nooit zullen meemaken, wat mijn kameraden en ik hebben meegemaakt.
' Ik hoop dat ze leren dat oorlogen
niets kunnen oplossen.
Naastenliefde, begrip en respect
voor elkaar BRENGEN PAS ECHTE VREDE! ! ! Laten wij dat nooit vergeten!!!"

foto:  de heer de la Croix

 

 
     
 
     ...
Bronbeek 2012: Coos Ayal en rechts half zichtbaar mede-verzetsdeelnemer Piet de Kock bij het Indisch verzetsmonument. foto: H. de la Croix, 2012
 
     
     
     
     
  Overlijden Costavina (Coos) Ayal 28 maart 2015  
     
 
 
 
  Coos werd op 15 April 1926 op de Molukken (Nusalaut), geboren en overleed op 28 Maart 2015 te Ridderkerk. Coos had vijf onderscheidingen en is met Militaire Eer begraven.  
     
  Boekje voor kinderen en kleinkinderen van de guerilla strijders van de Vogelkop Nieuw Guines  
 
Dit kleine boekje is speciaal geschreven voor kinderen en kleinkinderen van de guerrilla strijders van de Vogelkop Nieuw Guinea.

Ook de in 2015 overleden Coos Ayal heeft haar bijdrage hierin geleverd.

Klik erop en u kunt erin bladeren.

 

 
     
 
Andere guerrilla groepen
Naast de groep van Willemsz Geeroms waren op Nieuw-Guinea actief: de verzetsgroep J.V. de Bruyn, de party-groep Oaktree, de party-groep Crayfish en de groep Jan van Eechoud die voor de Amerikanen inlichtingenwerk uitvoert (operatie Bulldozer). Over de geschiedenis van deze groepen is niet veel bekend.
 
     
     
     
 
- In memoriam Coos Ayal door H. de la Croiz, Indisch Historisch
- Kokkelink Willemsorde
- papua erfgoed nieuw-guinea WOII
- namen van de 66 querilla strijders en verzetstrijders
- wikipedia.org/wiki/Guerrillaoorlog
- stg MHM Littekens vd geschiedenis De Kock en Coos Ayal
- Monument Indisch verzet ..
 
     
 
 
Stichting Vrienden van Bronbeek
Koninklijk Tehuis voor Oud-militairen en Museum KTOMM Bronbeek 
SVVB
 
 
SVVB